Brandbrief Woonbond over beleid corporaties naar minister Donner


Gepubliceerd op 6 januari 2011

Laatst bijgewerkt op 19 januari 2011, 22.26 uur.

terug

Op 22 december 2010 stuurde de Nederlandse Woonbond een brandbrief aan minister Donner. In de dagen voor Kerst wezen zowel het Financieele Dagblad (FD) als de Woonbond op de enorme verliezen die sommige corporaties gemaakt hebben met commerciële activiteiten. Belangrijke oorzaken zijn: gebrek aan marktonderzoek, geen nacalculatie, slechte risico-inschatting en intern toezicht. Dus: slecht management. De Woonbond vreest dat de huurders het gelag moeten betalen. En dat juist nu het achterstallig onderhoud de leefbaarheid aantast en dit hoognodig zou moeten worden aangepakt, omdat de grootschalige sloop/nieuwbouw voorlopig van de baan is.

De brief van de Woonbond aan minister Donner werd door technische problemen pas eergisteren bekend. In de brief wijst de Woonbond er op dat de gezamenlijke woningcorporaties in 2009 een positief resultaat hebben behaald van 294 miljoen, dankzij een goed renderende reguliere exploitatie van de sociale huurwoningen en ondanks hoge 'onrendabele' investeringen, hogere uitgaven voor de leefbaarheid en een teruglopende verkoop van huurwoningen. De Woonbond baseert zich hierbij op de rapporten Sectorbeeld realisaties woningcorporaties verslagjaar 2009 en Verslag financieel toezicht woningcorporaties 2010 van het Centraal Fonds Volkshuisvesting (CFV).

De Woonbond trekt uit het algemene beeld in die rapporten de conclusie "dat het voor de financiële continuïteit en voldoende investeringsmogelijkheden NIET nodig is het algehele huurniveau met meer dan inflatie te verhogen. De Woonbond herkent zich daarom ook totaal niet in de veelgehoorde stelling dat het inflatievolgend huurbeleid de corporatiesector in de problemen zou brengen. Corporaties die niet uit de voeten kunnen met het inflatievolgende huurbeleid, moeten de hand in eigen boezem steken."

'De huurders draaien op voor de avonturen in de projectontwikkeling. Dat zie je aan de neiging de huren sterk te verhogen, maar ook aan bezuinigingen op het reguliere onderhoud van de woningen en kwaliteitsverbetering. Het lijkt op een piramidespel', aldus René van Genugten van de Woonbond en commissaris bij het Amsterdamse corporatie De Key in een interview met het FD.

Een wel heel kras voorbeeld van zulk slecht management blijkt later de woningbouwcorporatie Rochdale, waarover Het Parool op zaterdag 15 januari een artikel van ruim twee pagina's plaatste (1).

Het Parool meldt daarin dat Rochdale veel te optimistisch is geweest over de verkoop van huur- en koopwoningen. Rochdale had bovendien geen goede inventarisatie van de staat van onderhoud van alle complexen (Rochdale bestaat al meer dan honderd jaar! – red.). Het hechtte meer waarde aan projectontwikkeling dan aan het onderhoud van bestaande panden en het woongenot van huurders. Rochdale had op een gegeven moment zelfs geld te kort voor reparaties aan levensgevaarlijke situaties, zoals gammele balkons in stadsdeel Zuid. In het artikel heet het dat het onderhoud aan niet gesloopte woningcomplexen een financiële schadepost van tientallen miljoenen euro's betekent. Rochdale denkt een kleine drieduizend goede woningen te moeten verkopen om het achterstallige onderhoud te kunnen betalen, aldus nog steeds Het Parool. Dat is bizar, als het Centraal Fonds constateert dat sociale huurwoningen best rendabel te exploiteren zijn. Wie heeft hier gelijk?

Rochdale was niet de enige belangrijke partij die kennelijk vertrouwde dat de huizenzeepbel goed zou aflopen. Kijk eens op huizenmarkt-zeepbel.nl en oordeel zelf.

Medewerkers die bij Rochdale zagen aankomen dat hun organisatie uit de bocht zou vliegen, werden afgescheept en zijn nu bang voor hun baan.

Makelaars, beleggers en de regeringspartijen nemen huurders niettemin steeds op de korrel. Een relatief kleine groep goedgesitueerde burgers profiteert van een onevenredig groot fortuin aan subsidies: de hypotheekrenteaftrek. De regeringspartijen willen die niet beperken, terwijl vooral de hypotheekrenteaftrek de prijzen van grond en huizen opdrijft tot een huizenzeepbel en de woningmarkt verstoort. Die makelaars, beleggers en regeringspartijen toeteren hardnekkig de mythe rond dat het de huurders zijn, die (ondanks hun vaak lage inkomens) de markt verstoren en best veel hogere, zogenaamde 'markthuren' kunnen betalen. Vooral in schaarstegebieden zoals Amsterdam.

Anne Marie van Vollenhoven deed een flinke duit in het zakje: zij kreeg daarvoor bijna een hele pagina in Het Parool. Zij moet welhaast woningeigenaar zijn en ziet 'scheefwonen' als de hoofdoorzaak van de vastzittende woningmarkt en huurverhoging als kennelijk enige en doorslaggevende remedie (2). En wethouder Eric van der Burg (VVD) wil voor alle sociale woningen een marktconforme huur vaststellen (3).

 naar het begin van de pagina      terug

En hoe bekend: een kleine greep uit de artikelen die het Financieele Dagblad eind 2004 publiceerde, illustreert de geloofwaardigheidskloof:




 naar het begin van de pagina      terug